De “TRACTION” werd gepresenteerd op de Autosalon van 1934. Er waren destijds drie versies: de „7“, de „11“ en de „22“. De “7 cv” was bijna een testauto. De “11cv” werd voorgesteld in 2 versies: de lichte “11 légère” en de normale “11”. De “22 CV” had een kort leven, aangezien de enige show waar hij verscheen in 1934 was. Het was André Lefébvre die de constructie van de revolutionaire auto, de “TRACTION”, overnam. Vanaf dat moment begon de firma CITROEN met de bouw van een krachtigere auto en in 1938 deed de zescilinder “CITROEN 15 SIX” zijn intrede. De “15 SIX” was een normale “11 CV” met een verlengde motorkap en bereikte snelheden tot 130 km/u, met een opmerkelijke wegligging. Daarom kreeg hij de bijnaam “La Reine de la Route” (Koningin van de weg). In 1953 stelde CITROEN drie nieuwe kleuren voor: parelgrijs, rokerig grijs en nachtblauw, maar zwart bleef altijd favoriet. Tussen 1946 en 1955 was de “15” de dienstauto van de Franse regering. In 1955 kocht het presidentschap van de republiek drie ‘15 SIX H’-platforms. Eén ervan, met limousinekoetswerk van Fresnay, was lange tijd de dienstauto van president René Coty en van generaal de Gaulle. De productie van de CITROEN 15 stopte midden 1955, na zeventien jaar succes.